Verlangen
Een woord
een droom
als warme wilde golven
in een eindeloze stroom
Een huis
ver van de oever
geen haven
geen boot
maar groeiende wensen
onstilbaar groot
Een schim
achter een venster
een blik
een gebaar
De tijd is een illusie
maar het verlangen is waar.
Yolande
Een oud gebouw aan een brede drukke boulevard midden in Brussel. Op de verdieping bevindt zich een ruime zaal in pure Rococo stijl. Loges met zware gedrapeerde roodfluwelen gordijnen. Stucwerk met guirlandes vol bloemen en fruit aan de crèmekleurige balkons. Hoge eiken deuren met gebeeldhouwde omlijsting. De pijpen van een oud orgel vormen het decor van een podium.
In het midden staat een zwarte vleugelpiano als een eenzame majesteit te glanzen.
Zacht pratend publiek komt binnen in kleine groepjes. Sommige dames dragen een stola over de schouders. Heren zijn voornaam in een jacket. “Monsieur Joseph Wieniawski” wordt aangekondigd. Een jongeman nadert de piano. Hij heeft een slank silhouet, lang donker haar en een weelderige snorbaard. Hij neemt plaats aan het toetsenbord. Het is muisstil in de zaal. Dan weerklinkt de muziek, doordrongen van een vreemd verlangen. Notenreeksen, dansritmes, virtuositeit met kloppend hart. De stukken rijgen zich aaneen als schitterende bonte kralen. Voorname polonaises, weemoedige mazurka’s. De wereld van de klank overstijgt de nationale trots. In het land van de muziek is plaats voor iedereen die zijn hart opent voor deze onsterfelijke weelde van de geest.
Het is een “Hof van Verlangen”.
Yolande
P.S. De Poolse componist/pianist Joseph Wieniawski (1837-1912) is de broer van de meer bekende violist/componist Henryk Wieniawski. Joseph woonde en werkte jarenlang in Brussel.
Het is een groot kasteel omgeven door een sprookjestuin. De muren van het woonhuis zijn wit. Brede trappen lopen van het bordes naar een hoge eikenhouten poort met een glanzende koperen klopper. Als men die bedient klinkt een galmende echo door een reeks van kamers en gangen.
Wat is daar te zien? Te beleven?
Schilderijen sieren de hoge wanden , licht valt op vreemde taferelen, op geschilderde gezichten zonder uitdrukking. Of? Bij nader inzien. Het portret van die oude vrouw ; een statig maar gerimpeld gezicht. Kijk naar haar ogen. Die uitdrukking. Is dat verlangen? Ja, wat aarzelend misschien, maar diep. Een mengeling van hemels geluk en aardse tragiek. Haar dunne bloedeloze lippen, het is bijna of ze bewegen. Wat wil ze zeggen? Wat is haar geheim? En wie is de man, op het donkere portret tegenover haar. Wat hebben ze gemeen?
Het gebeurde heel lang geleden. Het had te maken met een heel groot verlangen. Men noemt het liefde. Eens was de vrouw jong en blond. Rein. Maar ze verlangde. En verlangen is groter dan waarheid. Warmer dan de opkomende zomerzon. En het komt pas tot rust na een leven van daden en dromen. Onder een hoogmoedige oogopslag verbergt ook de man zijn gloeiende passie. Kijk naar zijn handen, met sterke gespierde vingers. Zijn uniform, de borst vol eretekens. Welke vijand heeft hij overwonnen? Gaf hij zijn verlangen prijs? Overal in de kamers staan kleine tafeltjes vol snuisterijen. Herinneringen uit verre landen en andere levens, uit een duister verleden. Die gouden ring die zijn glans nooit verliest. Was het de man die hem schonk aan de vrouw? Zochten ze hunkerend naar elkaar met die ivoren toneelkijker, tussen een voornaam publiek in het theater? En de dolk met het zware zilveren heft. Zijn de donkere vlekken gedroogde sporen van bloed? Waren de verpulverde resten van een boeket eens een stralende kleurrijke hommage aan de liefde? Was zij door haar vader aan een andere heer beloofd? Aan de eigenaar van het Hof? Zijn deze koude ruime kamers stomme getuigen van een verborgen verlangen? Was deze verwilderde tuin het oord voor een geheim ontmoeten, voor enkele gestolen uren van intens geluk? Tussen wingerd en rozenstruiken. Verborg ze hier haar tranen van verlangen vermengd met wroeging? Waarom hangt zijn portret tegenover en niet naast haar? Was hij in hoge dienst bij haar gemaal? Zijn ze, veel later, toch samen gekomen …… Elk menselijk hart heeft zijn verborgen kamer. Zijn hof van verlangen.
Waar ligt het ‘Hof van Verlangen’?
In een heel groot park, aan het eind van een brede allee met hoge statige bomen. Het bakstenen huis is omringd door slanke palen waaraan vlaggen wapperen met de officiële kleuren van landen en verenigingen. In de zomer sieren verzorgde bloembedden de randen van de gepleisterde paden.
Bij bijzondere gelegenheden rijden limousines af en aan. Chauffeurs in uniform brengen hoogwaardigheidsbekleders naar een belangrijke conferentie.
Vreemde talen gonzen tussen de bomen, maar strenge veiligheidsagenten houden nieuwsgierigen op een behoorlijke afstand. De pers is aanwezig.
Enkele dames en veel heren beklimmen de trappen naar de ingangspoort die wijd open staat. Handen worden gedrukt ; hier en daar een omhelzing.
Veel ernst en soms een glimlach. Nog enkele foto’s voor de deuren sluiten.
Het publiek verlaat grotendeels het domein. Het zal uren duren voor hier weer iets te bekijken is.
Hoe het afliep hoort men waarschijnlijk tijdens de nieuwsberichten.
Belangrijke beslissende gesprekken waaraan slechts enkelen deelnemen hebben soms een enorme impact op het leven van de normale burgers.
Mensen die ’s morgens naar hun werk gaan, die ’s avonds voor de televisie hokken, die in hun vrije tijd wat sporten. Die feesten vieren met hun familie.
Wat verlangen deze, zeg maar brave, inwoners van een klein land. Hun land.
Vrede en rust. Een goede job en een redelijk loon. Betaalbare gezondheidszorgen.
Eenvoudige, maar vaak niet haalbare wensen. Om allerlei redenen, door verschillende omstandigheden. Hun dromen liggen, voor een deel althans, in de handen van hoger vernoemde elite. De afgevaardigden die debatteren in het ‘Hof van Verlangen “.
Yolande