Minos, de koning van Kreta, zet koers naar Sicilië om een offer te brengen aan de goden. Scylla, een beeldschone nimf, wordt verliefd op Minos en probeert zijn schip te achtervolgen. Minos wijst echter haar liefde af, wat Scylla diep kwetst. Uit teleurstelling en wraak richt Scylla haar woede op Minos en probeert zijn schip te vernietigen. Ze roept de hulp in van de godin Amphitrite, de vrouw van Poseidon, en smeekt om hulp. Amphitrite weigert echter en waarschuwt Scylla voor de gevolgen van haar handelingen. Ondanks de waarschuwing van Amphitrite zet Scylla haar wraakzuchtige plan voort. Uiteindelijk wordt ze zelf het slachtoffer van goddelijke interventie. De god Glaucus, die verliefd is op Scylla, probeert haar te helpen door een magische drank te gebruiken. Helaas heeft het elixer onvoorziene gevolgen en verandert Scylla in een monster met twaalf poten en zes koppen, elk voorzien van drie rijen scherpe tanden. De transformatie maakt Scylla angstaanjagend en onherkenbaar. Ze vestigt zich in de zeestraat tussen Italië en Sicilië, waar ze schepen aanvalt en zeelieden vreest met haar verwoestende tentakels.
Deze mythe illustreert het thema van onbeantwoorde liefde, wraak en de onvoorspelbare gevolgen van menselijke daden in de wereld van de Griekse mythologie.
Terug Metamorfose