Pickpocket – Yolande Van de Weerd

We zijn altijd met zijn drieën. “One-eyed” Jack,  Peter “Lorre” en ik , in de wandel Percy Pips genaamd. We doen onze ronde iedere zaterdag. En ik kan je wel vertellen dat er dan niet veel meer veilig is in en om Clarck Avenue.
“One-eyed” Jack is de aanvoerder en tevens intrigant. Hij is een nette jongen. Groot voor zijn leeftijd, witte regelmatige tanden onder een piepklein borstelsnorretje. Een elegantie in zijn bewegingen die menige danser jaloers zou maken. Hij draagt op “ronde” altijd zijn enige colbert en witte schoenen.
“Lorre” is zijn letterlijke tegenpool. Klein en zwaarlijvig, met een overvloedige stank van after-shave besprenkeld, is hij de ideale buffer en toeverlaat. Hij is eigenlijk daar om ons tweeën gerust te stellen.
Ik ben veruit de magerste figuur, maar beweeglijk als kwik en met de snelheid van een internationale exprestrein. Onmisbaar dus om de waren in veiligheid te brengen binnen de kortst mogelijke tijd.
De zomer is ons uitverkoren jaargetijde daar de high society dan meer dan anders tussen  Thee dansant  en diner bij kaarslicht flaneert langs Clarck Avenue met handtassen en vestzakken vol aardse welstand.
Zo ook deze hete juniavond. “One-eyed” wist zich het zweet van zijn gezicht. Ik zie dat hij gespannen staat, zoals een paard aan de start van een koers. Zijn witte schoenen blinken in het lantaarnlicht. “Lorre” daarentegen taxeert met kalme haviksogen de voorbijgangers en met een haast onmerkbaar knikje geeft hij me te kennen dat ons doelwit nadert.
Ze is prettig om zien,  de jongedame die pittig trippelend in onze richting komt. Een blauw pillenhoedje op honingblonde krullen. En het tasje in haar hand bengelt uitdagend van links naar rechts bij elke stap.
“One-eyed” komt eerst in actie. Hij speelt “zo mis ik nog mijn tram”  en wurgt zich met een benijdenswaardige souplesse door de passerende mensenzee. Op 2 meter van “ pillenhoedje”  zeilt hij plots in haar richting. “Lorre” leunt op de juiste plaats , schijnbaar achteloos, tegen de gesloten krantenkiosk. Met een berekende stap botst Jack één en al verontschuldiging op “pillendoosje”. Ik zie haar krullenkopje dansen en dan haar verschrikte ogen, het tasje is weg…
Voor ze adem krijgt om wat te zeggen deponeert “Lorre” het tasje , dat hij onmiddellijk van Jack overgenomen heeft, tussen de stapel kranten die ik zo nonchalant meedraag. En de sneltrein komt in beweging.
Ik loop mijn zoveelste Olympisch record, door het park, via Main street tot aan het om deze tijd praktisch verlaten stukje strand dat, zoals altijd ,onze trefplaats is.
Ik weet dat Jack nu fluitend op weg is na zich onopvallend uit de voeten te hebben gemaakt.
”Lorre” daarentegen heeft zijn rol te spelen. Hij is trooster en toeverlaat.
Hij heeft gezien dat het meisje bestolen werd, maar kan zich geen beeld vormen van de dief. Alles ging zo vlug. Hij kalmeert , beraadslaagt en beslist eigenlijk voor het slachtoffer de zaak zo te laten daar ze hopeloos is. Hij heeft de overredingskracht van een advocaat, de geloofwaardigheid van een profeet. Honderd keer heeft hij dit ritueel al opgevoerd. Honderd keer is hij erin geslaagd de bestolene tot rust te brengen en te doen afzien van een (nutteloze) aangifte van diefstal en enkel het eventueel verlorene paspoort te melden. Na zijn pleidooi trekt hij zich dan terug en voegt zich als laatste bij ons. Zo zijn onze spelregels. Of zo zouden ze moeten zijn !
Ik bereik hijgend de kuststrook en laat me neerzakken in het mulle zand. Ik kijk speurend rond of niets  of niemand op me loert en eerst dan haal ik het tasje tevoorschijn.  Het is een lederen zakje, langwerpig, met de initialen van een Parijs ontwerper. Voorzichtig en met respect maak ik het open.
Mijn begerige hand graait tussen de knisperende beduimelde biljetten. De zoete geur van geld vult mijn neusgaten en als in een roes tellen mijn vingers. Wat een verrassing. De beste buit ooit !  Onwillekeurig glimlach ik en verberg het geld in de binnenzak van mijn jasje.
Daar komt Jack reeds om de hoek. Met de slenterende pas van een genietende avondwandelaar.
Tevreden zet hij zich naast mij. Het wachten is nu op “Lorre”. Na een kwartier krijgen we argwaan.
Wat later wordt het angst. Mijn hartslag versnelt en mijn ademhaling stokt.
Eindelijk. Daar komt “Lorre” aan het strand. Krijtwit en zwetend als een saunaheld.
Achter hem, o lieve Hemel, tippelt het blonde krullenkopje. De woorden  blijven steken in mijn keel.
Wat heeft dit te betekenen ?
“Pillendoosje” lacht ontspannen. Met de zelfzekerheid van een echte doder houdt haar kleine hand een zwarte revolver. Levensgroot is mijn verbazing, levensgroot is ook mijn angst.
Jack deinst pal terug, want hier is ons spel uit. Met trillende vingers beroer ik het tasje en geen vijf seconden later heeft “pillendoosje” haar eigendom terug.  De revolver zweeft boven onze hoofden, en de jongedame verdwijnt, sneller dan de wind.  Zonder na te kijken of het geld in het tasje was.
Onze laatste buit.
Sprakeloos blijven we achter. Dit is het einde van onze loopbaan als pickpocket. Daartegen zij we geen van de drie opgewassen. Dit is geen spel meer, maar volle ernst. Met wapens willen we niets te maken hebben. Nooit.
Maar één feit staat voor ons met zekerheid vast. Ook “Pillendoosje” had dat geld gestolen.
Yolande