Column: I’ve got you under my skin – Lucien Denissen

Hoe geraak je ervan af, van de demonen die je hersenen teisteren, van de bange soldaten die langs de straten lopen, twee aan twee? Ze komen altijd terug, de gehandschoende mannen met verborgen ladingen in hun karretjes en binnenzakken, de schreeuwers op de pleinen, de zwijgzamen met een bloem in de hand.
Intussen zijn mensen onderweg, heel Europa door, van tenten via bootjes en treinen naar containers, van het ene oorlogsland naar het andere, vreemd bloed dat binnenstroomt en moeilijk mengbaar lijkt met bestaand dna. Staatshoofden kijken toe en vinden nieuwe spelregels uit voor de pionnen op het schaakbord.
Gezinnen zitten in een storm, letterlijk en figuurlijk, op zoek naar veiligheid. Je ziet her en der verwaarlozing en nutteloosheid, maar vaak ook zorgzaamheid en werklust. De ene keer leidt armoede tot ontmoediging, de andere keer zelfredzaamheid tot hoop.
In de stroom zijn er ook (al dan niet gebrainwashte) mensen die op zoek zijn naar hun eigen waarheid, die desnoods de hele wereld aflopen, om te weten hoe de aarde is, of zou moeten zijn (voor enkelen een uitroeiingskamp). Weten zij dan niet dat er niet één waarheid is, dat wie zoekt niet altijd vindt en dat het soms beter is te wachten tot het licht wordt?
Intussen blijven velen overtuigd dat het leven maakbaar is, al is het niet altijd even gemakkelijk. Zo blijft de droom overeind dat de aarde standhoudt, minstens voor onze kleinkinderen.
Wat mensen meer dan ooit nodig hebben, is steun aan en van elkander, enerzijds de wereld observeren maar ook het vertrouwen bewaren. En blijven wie je bent. Om het door de omstandigheden in het Frans te zeggen: je suis moi. Iemand anders worden hoeft echt niet, zeker niet als dat een hoopje ellende met zich meebrengt.
Vaak krijg je het gevoel dat je niet veel kan doen, en moet je misschien gewoon een liedje zingen, bv. “I’ve got you under my skin”, vrij vertaald: je zit onder mijn vel. Volgens de exegeten kan dit betekenen: “ik heb je zodanig lief dat je een deel van mijn lichaam bent”, maar ook : “je ergert mij, zodat ik een hekel aan je begin te krijgen”. Het kan m.i. ook aangeven: ik geef je geen kans om mij te ergeren, ik speel het spelletje niet mee, je gaat mijn geloof in de toekomst niet omverwerpen.
Zo blijven de demonen misschien weg en zie je in je dromen opnieuw mooie landschappen en levendige steden, een hemel op aarde.
Misschien koop je dan wel een nieuwe fiets, zo één met een motortje, maar dan niet onzichtbaar ingebouwd: iedereen mag het zien, verberg niets. En geef de nieuwkomers er ook maar één, om naar hun werk te rijden, of terug naar huis als het weer veilig is. Samen energie opwekken om de planeet te redden. Dat is nog eens wat anders dan opblazen wat moeizaam werd opgebouwd.